
“Maar de vrucht van de Geest is liefde,
vreugde en vrede,
geduld, vriendelijkheid en goedheid,
geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.”
(Galaten 5:22v)
Geduld wordt beloond. Na Pinksteren stonden we twee weken lang stil bij de vrucht van de Geest, zoals Paulus die in z’n brief aan de Galaten beschrijft. Bij elk woord dat hij daarbij noemt stonden we een dag lang stil. En dan kwam er als vanzelf een verhaal bij. Het geduld kreeg zelfs een heel weekend toebedeeld, maar zelf wist ik er niets bij te verzinnen. Dat komt later wel, dacht ik: geduld. En nu is het dus het onderwerp voor dit nummer van Geandewei.
Met Lied 841 bezingen we de vruchten (meervoud) van de Geest. En als vanzelf zie je ze hangen in de hof: al die verschillende vruchten aan één en dezelfde boom. Een feest! Maar voor Paulus is het slechts één vrucht. Het is één Geest en dus één vrucht. Maar de smaak ervan is zo rijk, dat je bij iedere hap weer iets anders proeft. Dat past beter bij de Geest dan een schaal met negen (tel boven maar na) vruchten erop. De Geest waait immers waarheen Hij wil. Ga niet tellen of je ze allemaal wel hebt: het is die ene vrucht die steeds weer anders is.
En nu dus het geduld. Het afgelopen jaar is dat danig op de proef gesteld. Daar hoef ik u niets over te vertellen. Het zal zo ook nog wel even doorgaan. Ik ben pessimistisch van aard en verwacht dus nog wel een agressieve mutatie van het virus met nog eens een paar maanden lockdown als gevolg. Maar ook als u het allemaal wat rooskleuriger ziet: we zullen ook deze zomer nog wel wat geduld kunnen gebruiken. En dat hoort dus bij de vrucht van de Geest.
Ik vind het heerlijk om er op die manier tegenaan te kijken. De vertraging die het afgelopen jaar ons heeft opgelegd is niet alleen maar negatief. Dat is het zeker ook, maar niet alleen. De vrucht van de Geest rijpt goed bij een trage film of een lang gesprek. Ik heb oude DVD’s van Maigret waarbij je na afloop niet meer weet of het nu in kleur of zwart-wit was, zo traag. Als je zo’n film hebt gezien, dan ben je weer helemaal mens. Het afgelopen jaar is zo’n film geweest. En nu is het dus de vraag of de Geest daar gebruik van heeft gemaakt. Of moet ik het anders zeggen: het stelt ons voor de vraag of we de Geest hierin hebben toegelaten?
Het is de Geest, belijdt de Kerk in het Westen, die uitgaat van de Vader en de Zoon. Het is de Vader die sinds de dagen van de Schepping al veel geduld met ons heeft gehad. Sterker nog: zelf nam Hij een volle dag om rustig naar het resultaat van zijn werk te kijken. En die rust neemt Hij wekelijks weer, of wij daar nu in willen delen of niet. Het is de Zoon in wie dat geduld onder ons vlees en bloed geworden is. Hij had geduld met ons onbegrip, Hij had geduld met onze zwaktes, Hij had geduld onder het onrecht dat Hem werd aangedaan. En die ene Sabbat, tussen kruis en morgen, was het stil.
Het is de Geest die ons in dit geduld laat delen, in het geduld en in al die andere smaken van zijn vrucht. Ik ben niet zo geduldig. Al houd ik dan van trage films, een vergadering gaat mij al gauw te langzaam en wat kon ik me destijds ergeren aan dat jarenlange SoW-proces. Achteraf weet niemand nog te vertellen waar het over ging. Maar de Geest leert ons geduld. We zullen nog veel geduld nodig hebben: niet alleen met het virus en z’n gevolgen, maar ook met al die andere problemen die er nog zijn. En wat meer is: we moeten geduld hebben met elkaar. Zou dat niet het begin van de vrede zijn? En mogen we ook niet wat meer geduld met onszelf hebben? Als zelfs de goede Schepper geduld met ons heeft, mogen wij dat toch ook?
Ik hoop van harte dat we snel weer met volle kracht voorwaarts kunnen. Maar soms leert de Geest ons om bij de kassa in de langste rij te gaan staan. Het afgelopen jaar was de tijd om ons daarin te bekwamen. Houd moed, heb lief!
ds. Riemer Praamsma